De eerstejaarsstudent verpleegkunde komt binnen, gaat zitten en kijkt mij verwachtingsvol aan. “Je hebt een 1,” zeg ik. De jongen tegenover me trekt wit weg, wordt dan vuurrood, terwijl zijn ogen onrustig mijn blik vermijden. In de luttele minuten die volgen, ligt een wereld verscholen. De lucht tussen ons in is vol van een groots weten: hij weet, dat ik weet, dat hij weet waarom ik voor het eerst in mijn carrière als docent een 1 geef. Ik weet, dat hij weet, dat ik weet dat hij dat nooit zomaar kan toegeven. Zijn ogen blijven heen en weer schieten, en ik zie het besef bij hem indalen van ‘het-groot-niet-te-vermijden-opbiechten’. De stilte duurt minder dan een paar minuten, maar ik stel me voor dat het voor hem als een eeuwigheid moet voelen. Als hij mij voor het eerst werkelijk aankijkt, kijk ik in de ogen van een jongetje. Een jongetje dat betrapt is.

De opdracht was het schrijven van een verslag in het kader van een beroepsoriëntatie, onder andere  over gevolgde activiteiten gedurende het schooljaar. Studenten spraken met patiënten, bezochten open dagen, keken documentaires en gingen op excursie naar zorginstellingen in de regio. Aan mij als studieloopbaanbegeleider de taak om aan het einde van het schooljaar dit alles te beoordelen.

De student had het kunnen weten. Hij zat een jaar lang tweemaal per week bij mij in de les. Hij zag mijn zorgvuldigheid in het noteren van aanwezigheid, van inbreng, van al dan niet uitgevoerde taken. Er waren veel grapjes gemaakt over deze bijna autistische neiging van mij, niet in de minste plaats door mijzelf. De meeste studenten hadden gelukkig aangegeven dit te zien, zoals ik het bedoel. Niet als controle, maar als betrokkenheid: bij deze docent doet het er toe wat ik uitspook. Natuurlijk vonden sommigen het muggenzifterij. Dat liet ik zo, het hield mij en de studenten alert. Hij had het dus kunnen weten.

Bij de beoordeling van de verslagen heb ik alle gezifte muggen bij de hand. Voordat ik het verslag van de student lees, ga ik ze allemaal even langs: aanwezig geweest bij de patiëntgesprekken? Check. Opgegeven welke documentaire gekeken is? Check. Aanwezig bij excursie? … Afwezig, oké. Dus ben ik verrast als ik in het verslag van de jongen, ondanks dat hij er niet bij was, een prachtige beschrijving lees van de omgeving van de zorginstelling. Dat er veel aandacht is voor groen, er prima faciliteiten zijn en het een monumentaal gebouw betreft. Een kort uitstapje naar Google laat zien dat hij het reclamepraatje integraal van de website van de zorginstelling heeft geplukt.

Geen groot vergrijp, dus natuurlijk moet ik er -naast dat ik ook enige irritatie voel- stiekem om lachen, maar dat hoeft de student nog even niet te weten. Dus vertel ik hem over fraudebeleid, examencommissie, vertrouwen en respect. Hij knikt bedeesd mee. Hij heeft immers op een andere hogeschool al eens zijn propedeuse niet behaald, dus er hangt veel van af. Zijn blik is één en al “Wat nu?” Als ik hem laat vertellen, blijkt er een heel klein, onzeker jochie in hem te schuilen, met ouders die een enorme druk op hem leggen. Het blijkt dat hij daardoor voortdurend bang is mensen teleur te stellen. Dat hij er nauwelijks bij heeft nagedacht, omdat deze stap vele malen logischer leek, dan mij te moeten vertellen dat hij afwezig was geweest. Als ik laat weten het wel te snappen dat hij dit probeert, zie ik voor het eerst een kleine zucht van verlichting. Ik zeg hem ook dat ik niet snap dat hij dacht hiermee weg te komen. Tenminste, dat hij dacht hier bij mij mee weg te komen. Bij mij, die structopaat, die van het gehele schooljaar nog kan terugzoeken hoe vaak hij te laat is geweest of afwezig. Langzaam zie ik bij de student een glimlach doorbreken. Ik geef aan dat ik er niets officieels mee zal doen en hem een tweede kans geef. Hij biedt oprecht zijn excuses aan, niet eens zozeer voor de actie, maar omdat hij mijn vertrouwen heeft beschaamd. Voor mij is het hiermee klaar.

Een jaar later gaat hij over naar een SLB-er van de bovenbouw, die mij lachend vertelt dat ze aan deze student heeft gevraagd hoe hij mij als SLB-er heeft ervaren. Zijn antwoord: “Els is echt een superfijne docent, maar je moet ‘r niet naaien, want dan ben je nat!”

© Els Coolen

FavoriteLoadingVind ik leuk

Over Els Coolen

Studentconsulent | docent bij FHMG, opleiding tot verpleegkundige